EEN REIS TUSSEN DE MEEST ROMANTISCHE ALPENBLOEMEN

De beroemdste Italiaanse tuin van Europa

Het natuurpark Monte Baldo, gelegen tussen Vallagarina en het Gardameer, is sinds de middeleeuwen bekend bij botanici uit heel Europa vanwege de uitzonderlijke biodiversiteit en de overvloed aan pre-glaciale endemische soorten. Een waar botanische verhandeling in de open lucht die door de eeuwen heen is doorgebladerd door alle grote Europese natuuronderzoekers. Al in de jaren 1500 had Giovan Battista Olivi, een apotheker en letterkundige uit Cremona, die lange tijd de Gonzaga's diende, het Monte Baldo-massief gedefinieerd als "De tuin van Italië", Hortus Italiae. Vanwege hun bijzonderheid en zeldzaamheid worden sommige soorten die nog aanwezig zijn vergezeld van het adjectief baldensis, dat hun uniekheid erkent. De meest voorkomende soorten, zoals arnica, lelies, gentianen, orchideeën, botton d’oro en zilveren geraniums, creëren echter tussen mei en juni kleurrijke tapijten die langs de routes van het park te zien zijn.

Bijzonder spectaculair hier is de wandeling ‘de bloei van de Botton d’oro’, onmiskenbaar vanwege de intens gele bloemen. Om het te observeren, kunt u een van de paden volgen die de “Trekking delle malghe e dei fiori del Baldo” (Trekking van de weiden en bloemen van Baldo) vormen, ontworpen om door middel van bewust en duurzaam toerisme dit erfgoed van biodiversiteit en natuur dat kenmerkend is voor de alpenweiden bekend te maken. De meest spectaculaire bloemen zijn te bewonderen als u van de Graziani-hut naar Malga Campo, Bocca Paltrane loopt om de Malga Campei-hut in Val Paròl te bereiken, waar uitgestrekte Botton d'oro te zien zijn. En zodra de laatste sneeuw is gesmolten, omringen tapijten van sneeuwklokjes het pad van Polsa di Brentonico omhoog richting Malga Susine tot aan Bocca d'Ardole en de Eerste Wereldoorlog-posten van de nabijgelegen Corno della Paura.

De wilde pioenrozen van Valle di Ledro

Tussen het voorjaar en het begin van de zomer kleuren meer dan duizend soorten wilde bloemen de weiden van de Ledro-vallei, een rijkdom aan biodiversiteit die het mogelijk heeft gemaakt deze vallei op te nemen in de UNESCO Biosfeer Alpen Ledrensi en Judicaria en die elk jaar liefhebbers en botanici uit heel Europa aantrekt. Typische soorten mediterrane flora kunnen worden waargenomen - in de gebieden het dichtst bij het Gardameer - terwijl edelweiss bloeit op de bergkammen boven 2.000 m rond Val di Concei. Bijzonder goed bereikbaar zijn de weilanden in Dromaè, een bergweide boven de stad Mezzolago, die van mei tot juni een uniek wit en fuchsia tapijt vormen dankzij wilde narcissen en pioenrozen, waardoor een spannend kleurenspel ontstaat. Maar met een beetje aandacht kun je ook wilde orchideeën, anemonen en lelies spotten. Wilde bloemen, historische sporen en een adembenemend uitzicht op het Ledromeer maken de route naar Dromaè echt spectaculair. De pioenen groeien langs het botanische pad, terwijl de narcissen geconcentreerd zijn in de weiden boven de "casinei", de hutten die in de zomer door de inwoners van Mezzolago worden gebruikt. De uitkijktoren van Dromaè is een uitzonderlijk panoramisch punt over de vallei en rondom kunt u loopgraven en wandelpaden uit de Eerste Wereldoorlog bezoeken.

De wandeling: de klim naar Dromaè vanuit Mezzolago duurt een paar uur en volgt het Botanische Pad dat door dennenbossen, beukenbossen en loofbossen loopt. De informatiebordjes beschrijven de waargenomen bomen, bloemen en planten. Aan het einde van het pad neemt u opnieuw de bosweg en klimt u omhoog naar de uitkijktoren. Als u doorgaat, komt u uiteindelijk bij de "casinei". U keert terug naar Mezzolago door de bosweg te volgen.

Tussen de bloeiende appelboomgaarden in Val di Non

In de lente is de transformatie plotseling: de Valle di Non, de vallei van de appels, verandert van een uitgestrekte groene vlakte in een sneeuwwitte en zachtroze kleur in slechts enkele dagen. De bloei van de appelbomen eind april is een uniek moment om deze vallei te verkennen, rijk aan kleine dorpjes met een rijke geschiedenis en een bijzondere natuurlijke omgeving, zoals de canyons rond het meer van Santa Giustina. De meeste locaties zijn bereikbaar via de talrijke wandel-, fiets- en voetpaden, dwars door uitgestrekte bloeiende appelboomgaarden.

De wandeling: een route tussen de bloesems, geschikt voor iedereen, loopt ook rond de hoofdplaats Cles. Vanaf Piazza Fiera daalt men eerst af tussen de huizen en vervolgens door boomgaarden en bossen tot aan het majestueuze kasteel van Cles, op een afgelegen heuvel omgeven door appelboomgaarden, boven het meer van Santa Giustina.

Als eerbetoon aan het spektakel van de lente, heeft de Strada della Mela e dei Sapori delle Valli di Non e di Sole (Weg van de Appelen en de Smaken van de Valli di Non e di Sole) een programma samengesteld boordevol evenementen en initiatieven voor iedereen. Het programma, genaamd "Aprile dolce fiorire" loopt van 8 april tot 1 mei (www.apriledolcefiorire.com). Er zijn gastronomische wandelingen, thematische picknicks met recepten op basis van seizoensbloemen en -kruiden, bloeiende routes om het spektakel van de bloesem van dichtbij te bewonderen, begeleide excursies naar unieke plaatsen zoals het Heiligdom van San Romedio, een van de mooiste heilige monumenten van Europa, bezoeken aan wijnkelders en distilleerderijen, wijntochten, excursies met ezels, en merkwaardige evenementen om meer te weten te komen over de paardenbloem, te ontdekken hoe en waar ze te plukken, hoe ze te koken en hoe ze te bewerken om van al haar eigenschappen te profiteren.

Orchideeën met uitzicht op de Dolomieten

Bij Passo Lavazè in Val di Fiemme zijn in het voorjaar spontane, geurige orchideeën te bewonderen, zoals de Nigritella Rubra en Nigritella Nigra die naar vanille en chocolade ruiken, maar ook Edelweiss die de rotsen bevolken die bezaaid zijn met fossielen van zeewier, want we lopen hier op dolomiet dat miljoenen jaren geleden uit een tropische zee is ontstaan. Hierboven delen verschillende soorten één enkel bloeiend terras, tussen tweelingtoppen, Corno Bianco (dolomiet) en Corno Nero (porfier).

De wandeling: deze omgeving, die in het voorjaar een uniek kleurenspektakel biedt, gelijk aan de Enrosadira die de toppen van de Latemar en het nabijgelegen Catinaccio verlicht, kan worden ontdekt tijdens de wandeling van de Passo di Lavazè naar de panoramische top van Pala Santa. Van het plateau van Lavazè, naar het sparren- en grove dennenbos dat de wandelaars begeleidt tot aan de plaats Tombole en tenslotte naar de brede bergkam uit de vegetatie die naar de top wijst. In het weidse panorama zijn er de toppen van Corno Bianco en Corno Nero en, aan de andere kant, een verticale rotswand, de Latemar. Bij de afdaling volgt u de route van de skipiste tot aan de Passo di Pampeago en vanaf hier keert u terug naar de Passo Lavazè waarbij u eerst een bosweg en op het laatste stuk een voetpad volgt.

Meer informatie: https://www.visittrentino.info/en/articles/into-the-wild/wild-flowers

Recept uit de bergen: Appelstrudel met bergbloemen

Ingrediënten

·       1 rol bladerdeeg

·       5 Golden of Renetta appels uit Trentino

·       2 eetlepels appeljam

·       1 ei

·       Paneermeel naar smaak

·       Poedersuiker naar smaak

·       Gedroogde bergbloemen (goudsbloem, kamille)         

Bereiding:

Meng appelblokjes met jam en bergbloemen.

Rol het deeg uit en bestrooi het met paneermeel. Leg het appelmengsel erop.

Sluit het deeg tot een rol en bestrijk het oppervlak met ei.

Bak veertig minuten op 200°C in een geventileerde oven. Serveer warm en bestrooi met poedersuiker.