Vrouwen van de Terre Alte
Verhalen van vrouwelijke bergbeklimmers, rifugiste (berghuttoeristen), avonturiers. Verhalen van vrouwen.
“Waarom zou je in hemelsnaam de bergen in trekken en al die moeite doen?!”
Wie weet wat Maria Piaz , de vrouwelijke beklimmer van de Diavolo delle Dolomiti, zou hebben geantwoord. Om dit beter te begrijpen, gaan we terug in de geschiedenis.
"...elke dame die een reis naar de Alpen onderneemt, moet een breedgerande hoed dragen, en een lichte wollen jurk die bij slecht weer, als deze doorweekt is geraakt en daarna is opgedroogd, zich niet in een erbarmelijke staat bevindt. Er moeten kleine lussen in de zoom van de jurk worden genaaid met een koord er doorheen, waarvan de twee uiteinden moeten worden dichtgeknoopt, zodat de jurk kan worden opgetrokken. Als de jurk te lang is, struikel je over stenen... Ik heb meerdere mannen horen klagen over de klappen die ze hadden gekregen."
Dit zijn de woorden die Henry Warwick Cole wijdde aan de kleding van vrouwen , die aan het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw het tijdperk van het zogenoemde expeditie-alpinisme inluidden. Helaas is weinig bekend over hoe de vrouwen een en ander zelf hebben ervaren. Weinig, maar genoeg om te begrijpen in welke context deze eerste expedities door vrouwen op touw werden gezet. Vrouwen die op hun tocht in de bergen gaandeweg hun kracht en onafhankelijkheid lieten zien. Vrouwen die kou en vermoeidheid trotseerden om een vrijheid te ervaren die in het dagelijks leven bijna niet bestond.
Marie Paradis, een jonge serveerster uit Chamonix, die in 1808 de top van de Mont Blanc bereikte met een groep dragers en berggidsen; Henriette d'Angeville, een Franse dame van adel, die in 1838 zelfstandig dezelfde top bedwong. Eugenie de Beauharnais, de stiefdochter van Napoleon, die de bergtoppen beklom om haar depressie te bestrijden.
Zo groeide een sterke en duurzame band tussen vrouwen en de bergen. Vanaf het begin van de 19e eeuw werd bergbeklimmen onder vrouwen steeds populairder en waren er veel vrouwelijke klimmers actief, maar zij kregen meestal niet de eer die ze verdienden en we kennen hun verhalen niet. Het waren roerige tijden, waarin vrouwen over het algemeen een ondergeschikte positie innamen in veel opichten en in het leven van alledag. Misschien dat sommige vooruitstrevende vrouwen daarom bergbeklimmen beschouwden als de weg naaremancipatie.
Het is maar een van de vele voorbeelden. Bergbeklimster en activiste Annie Smith Peck, die in 1910 een Peruaanse bergtop beklom en een spandoek plantte met de inscriptie “Votes for Women”!
Vrouwelijke bergbeklimmers in Trentino en de rifugi
Vanaf het eind van de 19e eeuw waren de ook bergwanden van de Dolomiti trentine het toneel van de eerste vrouwelijke bergbeklimmers, zowel buitenlandse alpinisten als klimmers uit Trentino.
In diezelfde periode werden de eerste rifugi gebouwd in de bergen van Trentino, niet alleen vanwege de opkomst van het bergbeklimmen, maar ook vanwege het toenemende bergtoerisme en de groeiende populariteit van buitenactiviteiten in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Bij het uitbaten van deze rifugi waren veel vrouwen betrokken, die er werkten en onderdak en maaltijden aanboden aan de avonturiers in de bergen.
De Rifugio Tosa Pedrotti en de vasthoudendheid van Caterina Decarli
Binnen de muren van de oudste rifugio in de Dolomiti di Brenta ontmoeten we Caterina Decarli. Aan deze dame vertrouwde SAT het beheer van de Rifugio Tosa toe, in 1910, op een uiterst precair moment in de geschiedenis. In die tijd waren de rifugi een instrument in de politieke strijd tegen pangermaanse organisaties. Het toevertrouwen van het beheer van zo´n betwiste enn begeerde rifugio aan Caterina was het zoveelste hoofdstuk in een langdurige Italiaans-Duitse strijd. Decarli bleek buitengewoon efficiënt in het beheer van de accommodatie, wat zo gewaardeerd werd dat SAT zelf haar uitdrukkelijk vroeg om de rifugio meerdere jaren te blijven uitbaten.
Rifugio Brentei en de kracht van Nella Detassis
Nella Detassis werd in 1909 geboren in de havenstad Triëst en zwom en skiede op wedstrijdniveau. Ze finishte als tweede in de afdaling van 1934, als tweede in de slalom van 1935 en als derde in de slalom van 1936. Twee jaar op rij was ze ook derde in de Alpine-combinatie. Zij werd de eerste Italiaanse skilerares en was reserve bij de Olympische Spelen van 1936, met een Italiaans team dat uit maar vijf atleten bestond. Ze sprak drie talen vloeiend en was geinteresseerd in kunst en plantkunde.
Ze kwam in aanraking met bergbeklimmen via haar man, berggids Bruno Detassis, en verhuisde met hem naar Madonna di Campiglio, waar ze betrokken was bij de bedrijfsvoering van de skischool en met volharding zowel het klimmen als het alpinisme beoefende.
Vanaf 1949 beheerde het echtpaar de Rifugio Brentei: terwijl Bruno aan het werk was als berggids, hield Nella zich bezig met het uitbaten van de rifugio.
De Rifugio Maria en de passie van Maria Piaz
Dit beroemde toevluchtsoord op de top van het Dolomieten terras is vernoemd naar Maria Piaz, de 'mare del Pordoi' genoemd, de moeder van Pordoi in de Ladinische taal. Ze werd geboren in Pera di Fassa in 1877 en was de zus van de beroemde berggids Tita Piaz. Als kind was ze al koppig en opstandig en ze sloot zich op jonge leeftijd aan bij een theatergezelschap, iets wat in die tijd als ongeschikt werd beschouwd voor een vrouw. Als voorloper en symbool van vrouwenemancipatie was zij ook de eerste Fassa-vrouw die van haar man scheidde. Maria ontdekte de Passo Pordo tijdens een tocht met haar vader voor de aankoop van een varken en werd smoorverliefd op de plek. Ze was onvermoeibaar en een harde werker, die het weinige geld dat ze had, investeerde in een bouwval om een bedrijf te beginnen en zo begon ze als pensionhoudster. Van 1915 tot 1918 werd ze geïnterneerd in het concentratiekamp Katzenau omdat ze twee activisten, die streden voor teruggave van Trentino aan Italië, had geholpen de grens over te steken. Zij was ook degene die, samen met haar zoon Francesco Dezulian, in de jaren 60 met overtuiging aandrong op de bouw van de kabelbaan vanaf de Passo naar Sass Pordoi. Haar opzet slaagde en ze mocht zelf de lift in 1963 officieel openen.
Als we er haar naar zouden kunnen vragen, zou Maria misschien antwoorden met een van haar beroemdste zinnen“L'é dut nia”, wat “Niets doet er toe” betekent. Wat zou ze daarmee bedoeld hebben?